De PID-wijzer is bedoeld om je te helpen bij het leren en nadenken over belangrijke PID onderwerpen, en begeleidt je eerste stappen naar de selectie van een PID systeem. De wijzer richt zich op de Nederlandse erfgoedsector, zoals bibliotheken, archieven en musea, maar ook onderzoeksorganisaties.

De in de wijzer opgenomen PID-systemen zijn beschikbaar voor en worden gebruikt in deze sector, en zijn bedoeld om cultureel erfgoedobjecten te identificeren. Niet personen, subsidies, organisaties, enzovoort.

Door het vakje "Extra belang?" van een stelling aan te vinken, geef je aan dat het onderwerp van die positie extra belangrijk is voor je situatie en besluitvorming. De score van die stelling zal dubbel tellen. Je kunt maximaal vijf vakjes aanvinken.

PID's vereisen beheer. Ze zullen niet op magische wijze naar je objecten blijven verwijzen als je de locaties van de objecten (URL's) wijzigt. Je zult je PID’s daarom up-to-date moeten houden.

Woordenlijst:

Grafsteen (tombstone)
een landingspagina met informatie over een verwijderd object, zoals uitleg over wanneer en waarom het moest worden verwijderd.
Landingspagina (landing page)
een webpagina die de huidige locatie van het object toont en metadata verschaft zoals objectdetails en informatie over eventuele toegangsbeperkingen.
Metadata
gegevens over gegevens, die vragen beantwoorden als ‘wie’, ‘wat’, ‘waar’, ‘wanneer’ en ‘waarom’.
Persistent Identifier (PID)
een unieke identificatiecode die aan een digitaal object is gekoppeld en op een overeengekomen plaats is geregistreerd.
PID-(service)provider
een organisatie die diensten levert met betrekking tot een PID-systeem, zoals de ARK Alliance voor ARK, TU Delft Library (DataCite Nederland) voor DataCite DOI, SURF voor het EPIC Handle System en de KB, nationale bibliotheek voor URN:NBN.
PID-systeem
de in deze wijzer opgenomen PID-systemen zijn ARK, DataCite DOI, Handle System en URN:NBN. Voor een langere lijst, zie het Overzicht van PID-systemen elders op deze website.
Prefix en suffix
delen van een PID, waarbij het eerste meestal de eigenaar van het PID identificeert en het tweede het object. In https://hdl.handle.net/10648/6175fdf5-dc90-4b71-9922-26223b00c432 identificeert 10648 het Nationaal Archief en 6175fdf5-dc90-4b71-9922-26223b00c432 de inventaris van de archieven van de familie Van Oldenbarnevelt. De (suffix)strings die identifiers vormen, ongeacht het type (ARK, DataCite DOI, Handle of URN:NBN), kunnen op verschillende manieren worden gegenereerd, van eenvoudige tellers tot door mensen bedachte semantisch geladen namen, tot 37-karakter ondoorzichtige UUID's, en meer.
Resolver
een toepassing waarmee de gebruiker op basis van een PID de locatie van een object kan bepalen. In het PID-voorbeeld van het Nationaal Archief is https://hdl.handle.net de resolver. De combinatie van resolver en PID maakt een PID online bruikbaar.

Start de PID-wijzer

Doelstellingen (Wat wil je bereiken met de implementatie van Persistent Identifiers?)
Stelling 1
Ik wil een PID-systeem met een eigen metadatabeleid en -eisen.Sommige PID-systemen gaan gepaard met metadatabeleid en -eisen, bijvoorbeeld met betrekking tot de vereiste metadatavelden.

Des te meer vrijheid je wilt hebben bij het maken van beleid, des te meer interne regelgeving je zult moeten maken en handhaven. URN:NBN’s en DataCite DOI’s hebben een duidelijk (en strikt) beleid, terwijl je bij ARK’s en Handles vrij bent om een eigen beleid te creëren en deze zo strikt toe te passen als je zelf wilt.
Stelling 2
Ik wil een PID-systeem met dat vraagt om persistentieverbintenisbeleid.Sommige PID-systemen bevatten de optie om een verklaring terug te sturen waarin hun persistentieverbintenis wordt beschreven, zie bv. Persistence Statements: Describing Digital Stickiness, 2017

Des te meer vrijheid je wilt hebben bij het maken van beleid, des te meer interne regelgeving je zult moeten maken en handhaven. URN:NBN’s en DataCite DOI’s hebben een duidelijk (en strikt) beleid, terwijl de keuze voor Handles betekent dat je vrij bent om je eigen beleid te creëren en dit zo strikt toe passen als je zelf wilt. De ARK-filosofie dat persistentie niet binair is, staat aanbieders toe een verklaring terug te sturen die hun persistentieverbintenis beschrijft, samen met objectmetadata voor verwachtingsmanagement over wat er in de loop van de tijd kan veranderen.
Stelling 3
Mijn Persistent Identifiers zijn er zodat mensen objecten kunnen citeren en ernaar kunnen verwijzen.Wie vormen het publiek voor je PID's: mensen of machines? Objecten kunnen materialen, werken, databases, tabelcellen, afbeeldingen, afbeeldingstegels, datasets, gekoppelde gegevensconcepten, enzovoorts zijn.

DataCite DOI’s zijn ontworpen voor referentie en citatie van onderzoeksgegevens en onderzoeksresultaten, en zijn bekend en geaccepteerd als goede praktijk in onderzoeksgemeenschappen. URN:NBN's zijn in de eerste plaats ontworpen voor identificatie, en minder voor citatiedoeleinden. ARK's zijn een universeel persistent identificatiesysteem en in het algemeen nuttig om identifiers toe te kennen aan een groot aantal objecten. ARK's zijn ook ontworpen voor de referentie en citatie van elk type object, zowel digitaal, fysiek als conceptueel.
Stelling 4
Mijn Persistent Identifiers zullen meer door machines dan door mensen worden gebruikt en getranscribeerd (gekopieerd).Bijvoorbeeld met aggregatiediensten zoals Europeana of in API's.

Als het belangrijkste doel is dat aggregators zoals Europeana en Digitale Collectie Nederland je objecten altijd kunnen volgen en vinden, dan is Handle waarschijnlijk de beste keuze voor jou. Je kunt ook DataCite DOI's en URN:NBN's gebruiken, maar die zijn meer gericht op citatie dan op machineleesbare aspecten. ARK's kunnen verwijzen naar een landingspagina of rechtstreeks naar machine-verwerkbare gegevens, zoals een spreadsheet of een inline afbeelding.
Stelling 5
Ik wil mijn Persistent Identifiers gebruiken in alle stadia van onderzoeksprojecten en -processen.Inclusief tussentijdse en/of tijdelijke resultaten, niet alleen voor het publiceren van eindresultaten.

Wanneer je Persistent Identifiers wilt koppelen aan stadia in de input of output, of aan verschillende stappen in je dataworkflows, dan wil je je onderzoek zo transparant en reproduceerbaar mogelijk maken. Handles lenen zich voor dit soort processen. DataCite DOI's en URN:NBN's worden vaak gekoppeld aan voltooide, gepubliceerde datasets. ARK's zijn bedoeld om te verwijzen naar objecten op elk punt in hun levenscyclus, van een object dat gepland is maar nog niet bestaat, tot een embryonaal object dat nog geen metadata heeft, tot een object in actieve ontwikkeling en herziening, via formele vrijgave, tot revisie, tot afschrijving, tot grafsteen.

Ga naar volgende

Context (Voor welk type objecten maak je Persistent Identifiers aan?)

Let op: de stellingen 7-10 gaan over objecten, de stellingen 11-14 over sets, verzamelingen en andere aggregaties.

Stelling 6
Mijn Persistent Identifiers zullen verwijzen naar objecten in een 'Long Term Preservation Depot'.Het depot moet gericht zijn op duurzame toegang tot digitale objecten op lange termijn.

DataCite DOI's, Handles en ARK's vereisen niet dat de digitale objecten zich in een 'Long Term Preservation Depot' bevinden, maar het wordt wel aanbevolen. URN:NBN vereist wel dat de objecten in een dergelijk depot zijn ondergebracht, dat ook erkend is door het URN:NBN Registratie Agentschap.
Stelling 7
Ik zal mijn PID's voornamelijk gebruiken voor objecten zoals boeken, tijdschriften, kranten en magazines.Sommige PID-systemen lenen zich beter voor bepaalde soorten objecten, of worden meer gebruikt in gemeenschappen die met die soorten objecten verband houden.

Bij URN:NBN's ligt de nadruk op de duurzaamheid van publicaties, data(sets) en bijbehorende metadata. Een URN:NBN is daarom ideaal om naar dit soort publicaties te verwijzen. DataCite DOI's zijn, zoals de naam al aangeeft, in het algemeen geschikt om te verwijzen naar (wetenschappelijke) gegevens en datasets. Handles kunnen worden toegepast op individuele objecten (bijvoorbeeld bestanden of scans). ARK's worden gebruikt als goedkopere optie voor kleine uitgevers (bv. OJS-gebaseerde tijdschriften) en voor scans van historische kranten.
Stelling 8
Ik zal mijn PID's voornamelijk gebruiken voor fysieke objecten, zoals museumvoorwerpen, foto's of boeken.Sommige PID-systemen lenen zich beter voor het verwijzen naar fysieke objecten.

DataCite DOI's ondersteunen de identificatie van fysieke objecten. Handles worden door veel culturele erfgoedorganisaties in Nederland gebruikt in combinatie met hun collectiebeheersysteem om hun collectie-items te identificeren. DataCite DOI’s en URN:NBN's vereisen een landingspagina met begeleidende metadata. Internationaal worden miljoenen ARK's toegewezen aan fysieke objecten. Ook in Nederland worden ARK's steeds meer gevolgd, zie bijvoorbeeld de lijst van Nederlandse ARK-gebruikers elders op deze website.
Stelling 9
Ik wil mijn PID's gebruiken om rechtstreeks naar objecten te verwijzen, niet naar metadata of landingspagina's.Sommige PID-systemen vereisen dat PID's verwijzen naar metagegevens of landingspagina's.

DataCite DOI's vereisen verplichte metadata-elementen. URN:NBN's verwijzen naar een landingspagina waar u de metadata voor een object kunt publiceren of bewerken. Handles vereisen geen specifieke metadata, hoewel verplichte en optionele velden kunnen worden toegevoegd. Handlediensten zoals EPIC bij SURF kunnen echter het aantal metadatavelden beperken, omdat zij niet bedoeld zijn als metadataserver. Bij al deze PID-systemen kan de Persistent Identifier desgewenst altijd verwijzen naar het metagegevensrecord van een object. Hoewel ARK's objecten in ontwikkeling ondersteunen, varierend van metadataloos tot rijke, onbeperkte metadata, wordt aangemoedigd dat de objectmetadata zo spoedig mogelijk de drie Dublin Kernel-elementen (wie, wat, wanneer) kunnen leveren.
Stelling 10
Mijn Persistent Identifiers verwijzen voornamelijk naar individuele, gedigitaliseerde objecten zoals brieven, kaarten of oorkonden.Wilt u verwijzen naar individuele en voornamelijk gescande objecten, of naar gegevens(sets) of metadata?

Bij URN:NBN's ligt de nadruk op de duurzaamheid van de publicatie, de data(sets) en de bijbehorende metadata. Een URN:NBN is daarom ideaal om te linken naar publicaties. DataCite DOI's verwijzen over het algemeen naar gegevens en datasets. Handles en ARK's kunnen worden toegepast op individuele objecten (bv. bestanden of scans) zonder te stoppen bij een landingspagina.

Let op: de stellingen 7-10 gaan over objecten, de stellingen 11-14 over sets, verzamelingen en andere aggregaties.

Stelling 11
Mijn Persistent Identifiers verwijzen voornamelijk naar verzamelingen van objecten, in plaats van naar individuele objecten.Bijvoorbeeld verzamelingen van boeken, artefacten of datasets.

Bij URN:NBN's ligt de nadruk op de duurzaamheid van de publicatie, data(sets) en begeleidende metadata, maar dit maakt URN:NBN's minder geschikt als methode voor de persistente identificatie van collecties. DataCite DOI's, Handles en ARK's zijn hiervoor geschikter.
Stelling 12
Ik wil (de inhoud van) mijn objecten, waaraan een Persistent Identifier is toegekend, kunnen wijzigen zonder de Persistent Identifier zelf te wijzigen.Wat als je het object wilt bewerken of wijzigen zonder een geheel nieuwe versie en Persistent Identifier aan te maken?

DataCite DOI's en URN:NBN's vereisen in principe objecten die hetzelfde blijven. Zowel DataCite DOI's als URN:NBN's staan weliswaar toe dat het object wordt gewijzigd, maar dan moet voor het gewijzigde object een nieuwe (versie)identifier worden aangemaakt. Handles en ARK's hebben die eisen niet. Dus als je verschillende versies van objecten wilt maken terwijl je dezelfde Persistent Identifiers gebruikt, dan bieden Handles en ARK's je deze mogelijkheid, DataCite DOI's slechts gedeeltelijk en URN:NBN's bieden deze optie helemaal niet. ARK's bevelen aan dat providers persistentieverbintenissen teruggeven die de soorten wijzigingen karakteriseren die te verwachten zijn voordat een object een nieuwe identificatiecode moet krijgen, bijv. alleen correcties, alleen beveiligingspatches, alleen toegevoegde inhoud. Merk op dat hoe om te gaan met versies van (meta)gegevens voor een groot deel een beslissing is die je zelf zult moeten nemen en communiceren.
Stelling 13
Ik wil (de inhoud van) mijn metadata of landingspagina, waaraan een Persistent Identifier is toegekend, kunnen wijzigen zonder de Persistent Identifier zelf te wijzigen.Wat als u de metadata of de landingspagina wilt bewerken of verbeteren, zonder een volledig nieuwe versie en Persistent Identifier aan te maken?

URN:NBN en DataCite DOI vereisen dat hetgeen waar ze naar verwijzen hetzelfde blijft, zie ook stelling 12. Bij DataCite DOI is het wijzigen van de metadata of landing page wel mogelijk. Bij Handles en ARK's ben je vrij om je eigen beleid te maken. Merk op dat hoe om te gaan met versies van (meta)gegevens voor een groot deel een beslissing is die je zelf zult moeten nemen en communiceren.
Stelling 14
Ik vind het belangrijk dat het Persistent Identifier-systeem specifieke metadata vereist, zodat de objecten gestandaardiseerd vindbaar zijn.Sommige Persistent Identifier-systemen vereisen specifieke metadata.

DataCite DOI's vereisen specifieke metadata om het object vindbaar te maken. Verbindingen met andere gerelateerde onderzoeksoutputs, personen en organisaties worden gelegd op basis van relaties en PID's in de metadata. URN:NBN's verwijzen naar een landingspagina waar je je metadata kunt publiceren, en de KB, nationale bibliotheek verwacht dat u deze metadata verstrekt. Handles vereisen geen specifieke metadata (maar u kunt elk type metadata dat u wilt verplichten). ARK-aanbieders worden aangemoedigd ten minste de drie Dublin Core Kernel elementen wie, wat en wanneer aan te leveren om brede interoperabiliteit tussen objecttypen en -domeinen te ondersteunen.

Ga naar volgende

Gebruik (Hoe zal je organisatie gebruik maken van Persistent Identifiers?)
Stelling 15
Ik wil mijn Persistent Identifiers kunnen verwijderen, wanneer ik verwijder waar ze naar verwijzen.Sommige Persistent Identifier-systemen staan het verwijderen van Persistent Identifiers toe.

Als je je Persistent Identifiers wilt kunnen verwijderen, moet je deze beslissing kunnen verantwoorden. Als je dan nog steeds je Persistent Identifiers zelf wilt kunnen verwijderen, overweeg dan of dit werkelijk is wat je van deze dienst wilt. URN:NBN's bieden geen gemakkelijke optie voor het verwijderen van Persistent Identifiers. De dienstverlener moet dit voor je doen. Met Handles kan een beheerder je Persistent Identifiers verwijderen. DataCite DOI's kunnen helemaal niet worden verwijderd, en de DOI moet verwijzen naar een landingspagina die uitlegt waarom het object is verwijderd. Deze pagina's worden meestal grafstenen genoemd. Als ARK's openbaar zijn gemaakt of onbedoeld zijn "ontsnapt in het wild", dan wordt aangeraden om ze alleen te verwijderen als ze blijven resolven naar een grafsteenrecord waarin wordt uitgelegd wat de oorspronkelijke binding was, en de reden voor verwijdering. Alle andere ARK's worden als privé en experimenteel beschouwd en kunnen zonder ceremonie worden verwijderd.
Stelling 16
Mijn organisatie heeft niet de IT-capaciteit om Persistent Identifiers in onze systemen te implementeren (bijv. collectieregistratiesysteem, website of bewaarsysteem).Over hoeveel IT-capaciteit (kennis en tijd) beschikt je organisatie om Persistent Identifiers in je systemen te implementeren?

URN:NBN is een gratis dienst, maar vereist dat je over een PID-generator beschikt en je PID's aan de resolver levert. Voor DataCite DOI's wordt (technische) ondersteuning en begeleiding geboden, maar organisaties moeten de DOI-registratie zelf uitvoeren. Bij Handles leveren soortgelijke organisaties diensten, bijvoorbeeld EPIC bij SURF. Verschillende leveranciers van collectieregistratiesystemen hebben Persistent Identifiers in hun systemen geïmplementeerd (bijvoorbeeld Handle of ARK). Je kunt er ook voor kiezen je eigen Handle-server te implementeren en te beheren, maar dat vergt meer IT-capaciteit. Afgezien van een paar diensten die ARK-ondersteuning bieden in verschillende domeinen, is enige technische capaciteit vereist (bijvoorbeeld het installeren van een OJS- of Omeka-plugin) om ARK's op de website van je organisatie te implementeren. Om Handles of ARK's te implementeren moet je organisatie dus over de juiste technische mogelijkheden beschikken (bijvoorbeeld om een Handle-server te draaien of om de open source EZID-software te installeren).
Stelling 17
Ik ben niet bereid een vergoeding te betalen voor het lidmaatschap van of een abonnement op en het gebruik van een Persistent Identifier-systeem (exclusief implementatie- en bijkomende dienstverleningskosten).Sommige Persistent Identifier-systemen zijn gratis te gebruiken, aan andere zijn kosten verbonden.

Voor DataCite DOI's wordt een vaste organisatievergoeding van ~500 euro per jaar in rekening gebracht (waarvoor meerdere prefixen kunnen worden gebruikt), plus een DOI-servicevergoeding voor het aantal geregistreerde DOI's. Zie het DataCite DOI-vergoedingsmodel. EPIC Handles zijn ~50 dollar voor registratie (eenmalig) en daarna een jaarlijkse bijdrage van ~450 euro voor de PID hosting service en ~50 euro voor Handle prefix preservering. Zie de brochure SURF Diensten en tarieven. Als je je eigen Handle server zou hosten, zou je de kosten van de PID hosting service moeten vergelijken met de hostingkosten van je organisatie. De KB, nationale bibliotheek levert URN:NBN's als gratis dienst. Er zijn geen kosten verbonden aan het gebruik van ARK's, noch per ARK, noch aan de registratie als ARK-toewijzende organisatie.

Ga naar volgende

Ondersteuning (Wat verwacht je van een Persistent Identifier-provider en diens organisatie?)
Stelling 18
Ik vind het belangrijk te kunnen kiezen tussen verschillende Persistent Identifier-providers van het door mij gekozen Persistent Identifier-systeem.Hoeveel keuze in aanbieders heb je nodig?

DataCite DOI's en URN:NBN's hebben nationale registratiebureaus. In Nederland is dat voor DataCiteDOI's TU Delft Library (DataCite Netherlands) en voor URN:NBN de KB, nationale bibliotheek. Handles en ARK's geven je meer vrijheid. Als je op zoek bent naar een Handleprovider, dan kan je kiezen uit de EPIC-service van SURF, een andere Europese EPIC-provider (bijv. CSC, grnet, SND, etc.) of het implementeren van een eigen Handleserver. Momenteel passen de meeste ARK-providers hun webservers aan om ARK-ondersteuning toe te voegen.
Stelling 19
Ik vind het belangrijk dat ik naar een andere Persistent Identifier-provider kan overstappen zonder van mijn gekozen Persistent Identifier-systeem te veranderen.Hoe gemakkelijk moet het zijn om naar een andere PID-provider over te stappen?

Nederlandse organisaties kunnen DataCite DOI's verkrijgen via de TU Delft Library (DataCite Nederland), of zelf rechtstreeks lid worden van DataCite. Nederlandse URN:NBN's worden alleen via de KB,nationale bibliotheek verzorgd. Handles geven je meer mogelijkheden, omdat je kunt aansluiten bij (inter)nationale providers of je eigen Handleserver kunt implementeren en beheren. ARK's worden niet centraal geregistreerd, dus een overstap naar een nieuwe provider vereist een eenmalige update van het ARK-organisatieregister. Momenteel (2023) is er niet echt een volledig ontwikkelde oplossing voor het verplaatsen van je Persistent Identifiers van het ene Persistent Identifier-systeem (bv. Handle) naar het andere (bv. URN:NBN).
Stelling 20
Ik vind het belangrijk dat ik ondersteuning kan krijgen van een Persistent Identifier-provider wanneer mijn organisatie Persistent Identifiers implementeert.Wil je een PID-helpdesk kunnen bellen en technische ondersteuning krijgen?

Als registratiebureau voor DataCite DOI's biedt TU Delft Library (DataCite Netherlands) uitgebreide ondersteuning. De KB, nationale bibliotheek biedt als registratiebureau voor URN:NBN's beperkte ondersteuning. In het geval van Handles moet je het meeste werk zelf doen, maar SURF en EPIC kunnen enige ondersteuning bieden. Organisaties die ARK's aanbieden zijn niet afhankelijk van een gecentraliseerde externe server (zoals DataCite doet), dus ondersteuning wordt volledig bepaald door je service level agreement met je provider.
Stelling 21
Ik vind het belangrijk dat ik ondersteuning kan krijgen van een Persistent Identifier-provider bij het dagelijks gebruik of onderhoud van mijn Persistent Identifiers, bijvoorbeeld wanneer ik de locatie van mijn objecten verander en mijn PID's moet bijwerken.Wat voor ondersteuning heb je nog nodig zodra de PID's in je systemen zijn geïmplementeerd?

Via dienstverleners zoals EPIC bij SURF is voor Handles ondersteuning beschikbaar. Of je kunt het gebruik en onderhoud zelf organiseren. Bij URN:NBN's dient je je wijzigingen in de metadata in via je registratiebureau bij de KB, nationale bibliotheek. Voor DataCite DOI's moeten organisaties zelf de metadata of de locatie van hun objecten wijzigen in het DOI-registratiesysteem (via de gebruikersinterface of API). ARK's worden niet centraal geregistreerd, dus het doorvoeren van de meeste wijzigingen vergt geen coördinatie. (Voor alle typen identifier zijn gecentraliseerde wijzigingen nodig voor zeldzame gebeurtenissen, zoals wanneer een organisatie zich splitst of fuseert met een andere organisatie).
Stelling 22
Ik vind het belangrijk dat er relevante statistieken beschikbaar zijn over het gebruik van mijn Persistent Identifiers, bijvoorbeeld hoe vaak ze worden geresolved.Zijn (gebruiks)statistieken een kenmerk van het PID-systeem dat je zoekt?

DataCite DOI's bieden de meeste mogelijkheden en werken aan het verstrekken van citatiestatistieken. ARK's, Handles en URN:NBN's bieden dit niet standaard aan.

Ga naar volgende

Technisch (Wat verwacht je van de Persistent Identifier-infrastructuur (in termen van technische kwaliteit) en de technische basis van het resolven van identifiers?)
Stelling 23
Mijn gekozen Persistent Identifier-systeem moet schaalbaar zijn, zodat mijn PID's in een wereldwijde context vindbaar zijn.Niet alle Persistent Identifier-systemen bieden een globale resolver. (trefwoord: resolver)

URN:NBN's hebben servers die lokaal en nationaal resolven. DataCite DOI's en Handles gebruiken gecentraliseerde wereldwijde resolvers. ARK's kunnen zowel lokaal als via de wereldwijde ARK-resolver op n2t.net worden omgezet.
Stelling 24
Mijn Persistent Identifiers moeten verwijzen naar een online adres, of een webadres hebben, zelfs als het object alleen uit metadata bestaat (je Persistent Identifiers zullen bijvoorbeeld nooit rechtstreeks verwijzen naar een fysiek object).Wil je dat al je PID's verwijzen naar iets dat online beschikbaar of 'actionable' is? (trefwoord: actionable)

DataCite DOI's zijn, zoals de naam al zegt, ideaal voor het verwijzen naar datasets. DOI's moeten verwijzen naar een landingspagina met informatie (metadata) over het object en hoe het object kan worden benaderd. URN:NBN's kunnen verwijzen naar fysieke objecten zoals boeken, maar er wordt verwacht dat er altijd een landingspagina met informatie over dat object online beschikbaar is. Handles kunnen bruikbare Persistent Identifiers zijn, maar ze kunnen ook verwijzen naar fysieke objecten zonder webadres. Het wordt sterk aanbevolen dat ARK's, indien ze volwassen genoeg zijn om te worden gepubliceerd, naar digitale objecten of, voor fysieke of conceptuele objecten, naar landingspagina's met beschrijvingen verwijzen.
Stelling 25
Als ik een Persistent Identifier aan een object heb toegekend, wil ik ook kunnen verwijzen naar een deel van een object, bv. hoofdstukken in een boek, of naar een afzonderlijke webpagina op een bepaalde (gearchiveerde) website, zonder extra PID's aan te maken.Sommige PID-systemen bieden mogelijkheden om rechtstreeks te verwijzen naar delen van het object waarnaar een PID verwijst. (trefwoord: deelidentifiers)

URN:NBN's ondersteunen geen onderdeelidentificatie. Het Handle System voorziet in een Template Delimiter @: "A single template handle can be created as a base that will allow any number of extensions to that base to be resolved as full handles, according to a pattern, without each such handle being individually registered. This would allow, for example, the use of handles to reference an unlimited number of ranges within a video without each potential range having to be registered with a separate handle."
Deelidentificatie is een algemeen gebruikspatroon voor ARK's, en een automatisch neveneffect van het opslaan van ARK's in de globale resolver, n2t.net. DataCite DOI ondersteunt HTML-ankers (#), wat minder krachtig is. Merk op dat deelidentificatie momenteel (2023) zelden wordt gebruikt in praktische toepassingen. Experts adviseren zorgvuldig na te denken over de organisatie en granulariteit van je objecten en Persistent Identifiers. Als het voor jezelf of jouw gebruikers belangrijk is om direct naar de hoofdstukken van een boek te kunnen verwijzen, is het ook een optie om elk hoofdstuk een Persistent Identifier te geven. Hoe je hiermee omgaat is voor een groot deel een beslissing die je zelf zult moeten nemen en communiceren.

Ga naar resultaat

Resultaat
Eindresultaat
Beantwoord alle vragen uit de vijf thema's om hier het resultaat te zien.
Enkele aanvullende vragen

Hartelijk dank voor het gebruik van de PID-wijzer. Graag stellen we je enkele aanvullende vragen. Door deze vragen te beantwoorden, help je je vakgenoten, ons en jezelf. Wij krijgen door je antwoorden meer inzicht in welke organisaties waarom kiezen voor welke PID-systemen. We kunnen je vakgenoten en jezelf hierdoor beter informeren over praktijkervaringen en ervaringsdeskundigen. Je antwoorden op deze vragen slaan we anoniem op, samen met je resultaat van de PID-wijzer. Je eventueel opgegeven e-mailadres bewaren we apart, en alleen om jou te kunnen informeren en/of contacteren.

Tot welk soort instelling reken je jouw organisatie?

Uitleg: je antwoord geeft inzicht in welke soorten organisaties waarom kiezen voor welke PID-systemen. Zo kunnen organisaties die beginnen met PID’s steeds beter aan best practices en ervaringsdeskundigen geholpen worden.

Tot welke functiefamilie behoor je?

Uitleg: je antwoord geeft inzicht in welke functiefamilies zich met PID’s bezighouden. Zo kunnen gesprekken over PID’s steeds beter met de juiste mensen worden gevoerd. Als meerdere mensen de PID-wijzer samen invullen, kies dan de functiefamilie van de belangrijkste belanghebbende of geef ieders functiefamilie door via het tekstveld.

Welk collectiebeheersysteem gebruikt je organisatie?

Uitleg: je antwoord geeft inzicht in welke voorzieningen het meest baat (kunnen) hebben bij het integreren van PID’s.

Welke feedback heb je voor ons naar aanleiding van de PID-wijzer?

Uitleg: door deze vraag te beantwoorden, help je de PID-wijzer beter en relevanter te maken.


Wil je op de hoogte gehouden worden over het NDE-project Persistent Identifiers en/of vind je het goed dat wij eventueel contact met je opnemen over het gebruik van Persistent Identifiers in jouw organisatie, laat dan hier je e-mailadres achter:

Uitleg: je antwoorden op deze vragen slaan we anoniem op, samen met je resultaten van de PID-wijzer. Je eventueel opgegeven e-mailadres bewaren we apart, om je te kunnen informeren en/of contacteren.

Voortgang